De in Suriname geboren Leo Glans heeft nooit kinderen gehad. Desondanks is hij toch vader, ‘geestelijk’ vader welteverstaan, van enige honderden schilderijen, gouaches, pastels, tekeningen en grafiek. Het merendeel van deze werken is ontstaan tussen 1929 en 1938. Tijdens zijn leven heeft de kunstenaar geen ruchtbaarheid gegeven aan zijn artistieke activiteiten. Glans exposeerde niet en bracht zijn werk ook niet via andere kanalen aan de man. Een slopende ziekte maakte hem blind, waardoor zijn carrière kort nadat hij zijn opleiding (Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam) succesvol had afgerond ten einde kwam.
Deze door Josien de Jonge geschreven monografie is rijk geïllustreerd en voorzien van een oeuvrecatalogus.